Bij het schaap zijn er drie families van wormen te onderscheiden: de lintworm, de leverbot en de grote groep van de rondwormen. In Nederland komen lintwormen regelmatig voor in de nazomer en herfst bij lammeren. Doordat dit de enige worm is die wij echt met het blote oog kunnen zien, bij uitscheiding met de mest, en dan met name na een behandeling, worden dierenartsen vaak geconsulteerd voor deze worm. Gelukkig zijn lammeren niet vaak ziek van deze wormen en wordt er snel weerstand tegenover deze wormen opgebouwd. Â Â Leverbot infecties komen alleen voor bij schapen die grazen op weides waar zoetwaterslakjes kunnen overleven. Deze slakjes zijn tussengastheer voor de leverbot en zijn absoluut noodzakelijk voor de ontwikkeling van leverbotinfecties. Bij een hoge infectiedruk op de weide treden er acute infecties op waarbij schapen dood in de weide kunnen worden gevonden. Bij een lage infectiedruk is de ziekte meer chronisch is, en treden vermagering en bloedarmoede op de voorgrond. Resistentie van de leverbot tegen producten gebaseerd op triclabendazole komt steeds vaker voor in Nederland. Â Het zijn met name de verschillende soorten rondwormen die de meest schade veroorzaken bij onze schapen. Bij de rondwormen wordt er onderscheid gemaakt tussen maagdarmwormen en longwormen waarbij de laatste bijna nooit problemen opleveren bij schapen in Nederland. De maagdarmwormen daarentegen zijn het belangrijkst en veroorzaken de meeste schade en zijn ook de wormen waarbij de ontwikkeling van resistentie het meest zorgelijk is. Bron: Het Woud Veterinair Parasitologisch Labaratorium |